Prachtige gedichten geschreven door Frans Stollman.   Miene vrujjere koempel op d’r Sjtaat.  Koelnommer 801   Terug naar               home   

Geplatst op25 -10-2022

Als EX - Mijnwerker - nummer 801 Staatsmijn Wilhelmina Terwinselen, zie ik steeds het nieuws aan met onderbuik gevoelens, over het GAS in Groningen.

Wij Limburgers werden nagenoeg hetzelfde behandeld in de jaren 1960 - 1970.

Ik hoop dat jij het op je SITE zet, zodat het uitstervend mijnwerkers RAS het ziet dat wij het nog niet vergeten zijn.

 

“ Voltijdbonus “

Meer werken – Meer Geld !

Een lokmiddel om de mensen die werken,

de beursinhoud en koopmiddel te versterken.

Maar veel kamer leden zien dit niet zitten,

want de belastingdienst zit niet te pitten.

Zo zal ook weer de BONUS zeer klein zijn,

dit was vroeger zo en zal het altijd zijn.

Ik herinner mij nog de 46 uren werk week,

voor ieder normaal waar niemand van op keek.

De week begon om ZES uur op Maandagmorgen

en eindigde op Zaterdag om middernacht,

vierentwintig uur per dag de Mijnwerkers verwacht

per etmaal in ZES ploegen de klok rond gewerkt,

midden in de nacht vaak van huis en haard

dat kreeg menig gezin fysiek en mentaal niet verwerkt.

Toen kende men geen BONUS, Parttime of REISGELD

of extra dagen of weken verlof voor vaderschap,

men deed zijn werk dagelijks ondergronds de zware stap.

Voor de vrije Zaterdag werd hard gestreden,

met langzaam aan ACTIES bovengronds en beneden.

EN WAAROM ?

Tenslotte verloren 80.000 harde werkers hun baan,

na Nederland te hebben geholpen en opgebouwd

het aardgas ontnam Limburg welvaart en goed bestaan.

Volgens DEN HAAG werden de kolen voor stoken en koken

niet meer rendabel en de mijnen moesten allen dicht,

het aardgas uit Groningen in ALLE HUIZEN moest komen

hoe dit afliep komt nu dagelijks in Nederland aan ’t licht.

 

Frans Stollman.

 

’Geplaatst 27 -11-2021

                                                                 

 

= Tsint Barbaradaag 4 December 2021=      Sint Barbaradag 4 December 2021

Wat hant vier Diech jeieërd                              Wat hebben wij U geeerd

en óp 4 Dec.dienne Namensdaag jevierd.     op 4 Dec. Uw Naamfeest gevierd,

tsezame mit ós Kómpele en al dat sjuns       samen met ons Kompels en al dat moois

dat noen durch Corona niet mieë                  dat nu door Corona niet meer is

wat jiddere Ex Koelman sjreklieg mist.     en elke EX en Mijnwerker werkelijk mist.

E paar sjun sjtundsje-re tsezame                  Een paar uurtjes samen,

Ozze Vrunk Pastoer René dong beëne        Vriend Pastoor René Graat+ deed bidden

vier dónge nui mit en zate Ame.                     wij deden allen mee en zeiden Amen.

Mit jezank- beëne en wöad herdenke,          Met Zang-Bidden-en woorden herdenken

’t is noen nit mieë dat deet ós krenke.          is nu niet meer en doet ons kompels zeer

Leef Kómpele die nog zunt  óngeree,           Beste Ex-Kompels die nu nog zijn,

al kómme  vier nit mieë bijee,                        Patroonsfeest St. Barbara was altijd fijn.

de jedanke aan deë daag zal blieve,            De gedachten aan die dag zal blijven

mit vräud doeën iech druvver sjrieve.           met plezier zal ik hierover blijven schrijven

Óch went me ziech nit mieë  ziet,                 ook als men elkaar niet meer ziet    

of kalle mit d’r Hans- Jan- Joep of  Piet.       en spreekt met Hans-Jan-Joep of Piet.

Losse vier tsezame  e keëts-je brenne         Laten wij met elkaar een kaarsje branden

en dinke aan alles wat woar óp deë daag,   en denken aan alles wat was op deze dag,

losse vier vroage aan Tsint Barbara             laten wij samen vragen aan St. Barbara

dat jidderinne van ós jezónkt blieve maag.   dat IEDERE  EX- KOMPEL  gezond blijven mag.

Glück Auf !                                                     Glück Auf !

 

 Frans Stollman.                                             Frans Stollman.

 

 

r op gezat 13 juni 2021

 

 

“Uitstervend Ras”

Aan de leraar in de klas,

vroeg mijn kleizoon,

wat een Mijnwerker was,

de leraar antwoorde met;

“Dat is een uitstervend Ras!”

Als EX-Mijnwerker voelde ik weer de pijn,

die ons beroep meebracht in de mijn.

Mij zal dan ook niemand kunnen verbieden,

eens te beschrijven wat met ons geschiedde.

Na de oorlog moest Nederland worden opgebouwd,

de Zuid-Limburgse mijnen hadden de kolen en de

de hardwerkende mijnwerkers was dit toevertrouwd.

Bij dit zware werk diep in de schacht,

ervoer men Angst -Pijn – Leed – verdriet en smart.

Met liggend, bukkend, knielen en staan,

werd dagelijks uitputtend werk gedaan.

Gewoon 8 uur per dag, zes dagen per week,

geen mens die anders dacht of ernaar keek.

In hitte en vaak liggend in modder of stof,

soms vloekend schoot Hij uit zijn slof.

Bij weinig licht en rubber masker op zijn smoel,

vroeg Hij zich vaak af voor wie en welk doel.

Van jongs af zijn werk zoals velen in ‘t Zuiden,

ontgon Hij de kolen om voor zijn gezin iets te beduiden.

Het was zijn werk zonder klagen uit zijn mond,

de beloning was iets meer dan werken boven de grond.

De genoemde leraar voor de klas,

zal de kinderen niet kunnen vertellen hoe het was.

Het zou hem sieren om de kinderen te laten weten,

de geschiedenis van de MIJNEN en KOMPELS

die hen allen welvaart brachten niet te vergeten.

Zeer zeker zal het uitstervend RAS uit de vroegere tijd,

een kleinkind met enige kennis van de mijn, Hem verblijd.

 

Frans Stollman.

 

 

 

                        \

Drop gezat 13 november 2020

4 December Sint Barbaradaag 2020

Glück Auf,

Dis joar durch CORONA

jewis jans anges wie in anger joare,

dat vier mit EX-Koellü tsezame woare.

Vier zalle deë daag allenäu misse,

en nit alling deë daag óp d’r Sjtaat

mar alles drumhin zicher wisse.

 

D’r Herdenkingsdeens óp ós koel

hat ós joarelank sjun momenter braad,

doa jong inne HEER ós vuur e deel joar

jans jeweun of ’t inne jong van ós woar.

ZIEËLIEJER PASTOER RENÉ GRAAT

HEM hat ’t Coronavirus d’r doeëd braad.

inne miensj deë 35 joar in d’r Congo woar

en werket wie inne Koelman oaneneer,

joof ós de wöad en ’t Broeëd van d’r HEER.

 

Sint Barbaradaag loos ós aandach sjenke,

en ós kammerade van vruier Herdenke.

2020 dunt vier dat flaich heem in jen hoes,

losse e keëts-je brenne vuur jesjtórve koellü

en Vrunk René Graat , den vier darve nit eroes.

Iech wees besjtimd dat D’r René mit zal beëne

GRAAT zoeë wie Heë sjprooch en dong zeëne.

 

GLŰCK  AUF  LEEF LŰ,

BLIET JEVELLUS JEZÓNKT,

dan zient vier Ós flaich mit jet jeluk nog ins tseruk.

 

Frans Stollman.

 

Koellamp op d’r Sjtaat

Hij sjtond vier zwei. Links d’r Frans Stollman en doa neave d’r webmaster Wim nommer 300. Alle twee Wilelminamannen. Verder Ben de Bruijn Domanialemijn, Ger Dautzenberg Julia,jSjaak Stoffels  Wilhelmina en Ton Vankan Oranje Nassau I. Wel aanwezig maar staat niet op de foto Martin van der Heijden Oranje Nassau III en Zuid Afrika goudmijnen. Zie het gedicht van Frans  over de mijnlamp op deze site. Klik hier

Opening mijnlampmonument Terwiselen Heistraat

3

Copyright Raymond Dudink

Onderstaad gedichtI

D’r op gezat 10 september 2019

 

    “Dank voor Vrijheid”

Herdenken,

is aandacht schenken

en vaak terug denken,

aan hen die ons dierbaar waren

en streden om ons te laten leven

met dagelijks tal van gevaren.

 

Iedereen,

heeft van die sterren

die ze vóór en na

de dood waarderen,

waar het goed mee was te leven,

en vaak op jonge leeftijd

hun leven voor ons hebben gegeven.

 

Veel van die sterren

zijn in Margraten begraven

onder duizenden witte kruizen,

ver weg van hun land

van ouders en familie

gezinnen en huizen.

 

Gevallen voor ons leven

een bezoek aan hen is alles waard,

en als men tussen die kruizen staat

vraagt men zich af …….

           “ WAAROM “

om ons de vrijheid te geven

waar wij al 75 jaar in leven,

Hierbij passen een paar woorden

   “DUIZEND KEER DANK”

die wij die meisjes en jongens

nu nog na jaren mogen geven.

 

Frans Stollman.

 

Koellamp

Dr op gezat 26 augustus 2019

              

  “Koellamp van d’r Sjtaat”

Endlieg …. De Koellamp

kunt óp d’r Sjtaat,

DANK – DANK, aan ALLE

die doa vöal i-zats en werk

dervuur en draa hant jemaad.

E monument óp d’r Sjtaat,

vuur ALLE Koellü die boave en

óngereëdiesj jet vuur ós dörp

mit hel werke hant braad.

Dat paast bij ’t monument

dat jidderinne kent,

met de name van al die jonge,

die óp ALLE Limburgse koelle

d’r doeëd hant vonge.

Went de LAMP zal brenne

mósse vier effe draa wenne

en vertselle waarum die doa sjteet,

zoeë dat de jedanke aan de koel

en alle KOMPELE die doa hant jewerkt

noeëts nee noeëts verlore jeet.

 

Frans Stollman.

Terug

 

 

d’r op gezat 13 augustus 2019

               Sint  Barbara

Geboren in :  Nicomedië klein Azië

Overleden  :  In het jaar 306

Naamdag   :   4 December.

Verering in :   Katholieke Kerk,

                             Orthodoxe Kerk.

Legenden : Opgesloten in donkere toren door

Haar heidense vader, om het

Katholieke  Geloof op te geven.

 

Beschermheilige van ……….

Mijnwerkers – Artilleristen – Brandweer – Slagers – Metselaars – Steenhouwers –

                                                 Smeden – Gevangenen – Klokkengieters –

                                                 Torenbouwers etc. etc.

 

Tsint Barbaradaag

 

Vier sjtónge mit vieëtsing man, óp d’r körf, vuur aaf tse vare noa de 506 mit Sjaat 2 van de Sjtaatskoel Wilhelmina óp d’r Sjtaat.

Vöal van ós koellü maachete ziech e krütsje, en wunsjete ziech óngeree “Glück Auf” woabij me zaad ;” Losse vier hoffe dat ’t Berbsje ós hulpt  um werm oave tse kómme.”

Heimit jezaad wat vuur e vertrouwe de koellü houwe in ’t Berbsje.

 

Tsint Barbaradaag

Iech zieën mienne Pap Zieëliejer nog sjtoa, vuur d’r jroeëse sjpijjel van ’t kleiërsjaaf óp ’t elderlieg sjlóf-tsimmer. Heë hauw sjtriet mit de tswai krage kneufjere, ee hinge en ee vüure, woa d’r sjtieve kraag mit óp zieng plaatsj woeëd jehaode.

Hinge langs zienne boam, hónge helpe die Heë ummer droog um zieng bóks van d’r Poas betste antsóg óp tse haode.

Heë roffet dan óp de Mam mit de wöad; “Mam help miech in Jóds naam mit die krage kneufsjere en de manchettekneuf, die has doe werm tsouw jesjtiefd en jesjrèche!”

De Mam hólp d’r Pap, zoeë dat heë sjtram en frisj óp tsied noa de kirch koeët ,vuur de Tsint Barbaramès bij tse woeëne.

 

’t Woar jiddes joar d’r Fesdaag van d’r koelman. De Kirch woar uvvervól, woolste zitse in ing bank, moeëtste zicher ing haof sjtond ieëder doa zieë. Drei HERE donge doa nog de Festlieje Hoeëmès,

en d’r Pastoer Hoebeët Spierts loos in zienne preëdieg wisse, wie jód d’r Koelmaan ’t waal hauw en ing botram verdenet in koel.

                                                           =  2   =

 

“Dier verdeent allemoal jans jód, en iech hóf dan óch dat dier went d’r klingelsbuul langs kunt, óch ins aan de kirch dingt,” doamit maachetr heë inne sjloes aan zienne preëdieg.

Noa de mès sjtong de Fanfaar St. Callistus a jen duur óp d’r Kircheplai,

inne marsj tse sjpille, en de koellü die mitjelied van d’r Mijnwerkersbond woare,noa ’t Verenigingsgeboiuw tse bringe. Iech zieën d’r klinge Chris Waltmans, deë d’r Dirigent woar nog d’r neëver lofe, en óch iech han de ieësjte moezziek van Dem jelierd.

Doa kroog jidderinne inne Kaffieëdusj aa-jeboane, mit brüedsje-re en vlaam. Ónger ’t èse hool d’r Frans Dohmen, vuurzitsender van d’r Bond,

ing reë. Doa in loos heë wisse wie wiegtieg d’r Bond waal woor vuur de koellü, en wat zie allemoal dónge vuur de mitjelieder. Durch ’t piefe van Tsiejare, Tserette en de Pief,dat doe nog dórf,  hóng d’r janse zaal vól blauwe sjwaam, en zoogste d’r Vuursjtand óp de buun koalieg zitse.

 

Noa de middaag haolet de Fanfaar d’r Tsinterkloas noa ’t Verenigings-

gebouw, woa de kinger dan filme kroge tse zieë uvver d’r Charlie Chaplin, en d’r Dikke en D’r Dunne. Noa d’r film moeët jidder kink bij d’r Tsinterkloas kómme, en kroog dan ing punt tuut van de Coop mit sjnüts.

 

’t Oavends noom d’r Pap de Mam mit ,noa ing toneel oesveuring óch in ’t verenigingsgebouw. Doa sjpillet d’r theaterverain van d’r Sjtaat, ’t sjtuk namens ; “ ’t Liza mit de knoebbele óp de bee,” dat jóng nit uvver de deensmaad van d’r boer, mar uvver ’t peëd.

 

Frans Stollman.

 

 

 

       

      “SINT  BARBARADAAG” 

Vier zunt hei tsezame um

 tse danke en tseHerdenke

anger zalle doa flaich

jans anges uvver dinke,

ózze dank is  dat vier nog

allenäu hei darve zieë,

en “Herdenke”dunt vier

alle kómpele die ’t leëve

hant jelosse ónge en

boaveeëdiesj en doa vuur

is ’t noeëts tse sjpieë.

 

’t Is ós flich aan heun tse dinke

aan JroeësvadderVadder

Broor en Jónge die vier hant jekant,

Mar óch aan die die hinger blove

die nit jeneumd en durch jinne jekant.

Drum dunt vier hei beëne en zinge

en vroage durch Barbara aan d’r Heer,

al die de rouw tse jeëve

doavuur kómme vier hei werm jeer.

 

Bij ónge en boave eëdiesj hel werke

dóng ’t Jeloof ós doabij sjterke,

De mieëtsjte kómpele maachete

ziech e krüts went d’r körf dong zakke,

me vroaget doamit d’r Heer

um hulp en d’r zeën

vuur d’r sjtee en koala a tse pakke.

Óch mit e anger jeloof wie vier hauwe,

woare sjtil óp d’r körf doa koeët me draa zieë

dat zie óch urjens óp donge vertrouwe.

 

 

                                                           =  2  =

 

Vier dinke tseruk aan d’r Koel-Vadder

deë ós lieret houwe mit d’r hammer

en trekke aan de Tsilvestersjtang,

Heë tseejet ós wie ’t werke moeët

kei hel en vuur jinne bang.

 Loos zieë e stjuk koal droes tse houwe

en mit hoots en iezer veilig tse bouwe.

Zaad dat ing Proem Sjiek jód vuur ós woar

en wie dróp moeëte knauwele,

d’r Koel-Vadder hauw ummer reët

óch went heë mit sjwatse wöad dong rauwele.

 

Óch mósse vier dinke aan jidder Mam

die mit ing  jroeëse koel- familieë hel moeët werke,

aldaag tsemplieje doebbele moeët sjmiere

en döks in d’r kauwe sjtaal de koelpungele bewerke.

Leef vrung óp zoenne daag

is zooë vöal vuur draa tse dinke,

vuur allemoal tse beëne en aandacht se sjenke.

 

Jinne kan ós dat verbeije

óch al is ’t zoeë lang jeleije.

Vier dunt ’t nog en zient ’t als flich

um die sjun zaach vast tse haode in ós leëve,

en de “Herinnering”aan d’r KOELMAN

en alles wat ós doe noader sjtong

aan ós kinger durch tse jeëve.

 

Frans Stollman.

 

 

 

Mei 2018

Modderdaag, darve vier nit verjèse !

     “ DANKE  MAM 

Noen wie me jet auwer is

dinkt me al ins jeer a vruier jans jewis,

uvver wat de Mam vuur ós dóng

daag en naad veëdieg sjtóng.

Jraad wie jidder Mam

jidderinne weest doavan,

woar zie d’r d’r janse daag óp de bee

hel werke woar Heur allelee.

De Mam maachet jet mit

mar klage dóng Zie noeëts en nit.

Tsieg koeldoebbele sjmiere

vuur zes koellü aldaag dat

broechet Heur jinne tse liere,

iech zal óch noeëts verjèse

wie de Mam in d’r kouwe sjtaal

de koelpungele dóng wèsje.

leëve vier in de moderne tsied

wilt jinne miensj zieng Mam kwiet,

Drum dunt vier ALLE MAMME IERE

en mit MODDERDAAG jrateliere,

Vier broeche jee miensj tse verdütsje

dat vier als DANK de MAM

nog ins jans jeer of noen wille pütsje.

 

Frans Stollman.

 

 

 

Ik kreeg de vraag uit Simpelveld, om een Bidprentje gedicht te schrijven voor een overleden ex mijnwerker

 

“ Glück Auf Hub “

D’r Letste sjloek oes d’r blèch

had d’r Hub jedrónke,

Heë is ópjevare mit

d’r allerletste trek,

de lamp had Heë oesjedrieënd

dat die brand hauw jinne tswek.

Jraad wie d’r Hub leëvet

en sjprooch ónge in eëd,

roffet d’r Herjód noa Hem

“Glück Auf “ en zaad kóm erop

’t leëve woar sjwoar

maar waal de muite weëd

Vie dinke aan d’r Hub

wie Heë ummer woar,

mósse Dankbaar zieë

wat Heë dóng dat woar sjwoar.

D’r Hub is niet mieë

bij d’r Heer had heë rouw,

vier hoffe Hem tseruk tse zieë

en wunsje Hem dat tsouw.

 

De Familie.

 

 

Kaal ónger de Botram tusje d’r Joep en Jacob óp d’r POS in loag Fiennefrau, óngeneer óp de

785  van de Sjtaatskoel Wilhelmina

 

                     

’t Woar DOEBBELE tsied, en mit e paar sjpitse i jen ruk, woeëd ziech a jen eëd jelaad. D’r Joep en d’r Jacob, woa me óch Küeb a zaat, woare al joare tsezame óp inne pos.Sjishuier woar d’r Joep al joare, en d’r Küeb zienne truie kammeraad. Noa d’r ieësjte móffel van de botram, en inne sjloek aan d’r blèch, vóng me a tse kalle.

 

“Joep wie is ’t mit de doeve?” vroaget d’r Jacob aan d’r Joep.

 

“Ja wie zouw ’t zieë, deë jouwe bloa - sjek kunt vuur d’r duivel nit, mer die jries zij doa zits ’t mit, die bringt heur fennigke waal óp!”

 

D’r Joep hauw inne sjlaag doeve, woa vöal doeve piette sjaloeësj óp woare, en hauw doa al jód jeld mit verdeend, mar de lets-te tsied vool’t jet teje.

 

D’r Jacob of Küeb wie me zaat, woar in d’r kejelkloeb, woa heë ’t bret bij hool woa dróp sjtong, wat jidderinne jewórpe hauw. Zelver wórp heë mieë neëver de baan, wie

kejele um, drum zoos heë lever aan ’t bret, woa heë óch jiddes moal zie beersje mit kroog.

 

“Kiek doe móts nit mene dat iech mieë vuur de ZIJ doeë wie vuur d’r Blau Sjek, bij miech is jidder doef ’t nemlieje. Iech voor ze jód, maach d’r kroam jans jód ring, wees

weë iech i-zets, en went zie dan nog nit kómme, weëd iech jek,” zaat d’r Joep.

 

“Wie wat jek weëde, ’t is doch mar inne HOBBY, ” zaat d’r Jacob.

 

“Veul diech ins aan d’r kop mit dienne HOBBY, die doeve hant miech al ing haof boed jekost, en went ’t Marie dat allemoal wós, dan woar bij miech heem d’r duivel los,” zaat d’r Joep.

 

“Ja huur ins Joep, jiddere HOBBY kost jeld. Wen iech kejele joa, en doa weëd ing rungde besjteld, en nog ing, en nog e paar, vertsel iech dat óch nit heem, den dan weëd jesjoebt bis noa de naat erin, en huur iech ummer werm deë AUWE LEEM,”

menet d’r Jacob tse mosse zage.

 

“AUWE LEEM ? SJOEBE ? Is dat bij diech óch ezoeë, wen iech noa heem kóm noa ’t  i-zetse, mit inne leëge doevekörf, mar mit d’r jilles vol beer, huur iech jiddes moal

dat iech die Tsoep doeve besser kan óp-rümme,” zaat d’r Joep.

 

“Ja Joep, ‘t is óch noeëts jód, iech han inne noabermaan deë deet de vinstere wèsje,

d’r trottoir sjroebe, de wèsj óp-hange, de waar hoale, d’r jaad verzórje, sjtrieche, sjtof-

zuige, kaoche, bringt zieng vrauw ’t frühsjtück a je bed mit e jekaocht aisje, verzörgd de kinger, deë man deet alles, en wits-te wat mieng vrauw uvver dem zeët, zoenne

Heurhannes weul iech óch nit in de boet han, zaat d’r Jacob.

 

Frans Stollman, Ex – Huier.

 

       

“ONZE  VADER óp oos Plat

handen

Oze Vadder

deë in dur Hieëmel is.

Eure Naam weurd geheiligt

Eur riek zal kómme.

Eure wil zal weure gedoon,

hie óp eerd en in den Hiemel.

Gaef oos huuj ut broeëd van dizze daag,

en vergaef oos oze sjulde

zoe wie veer die andere óch vergaeve,

besjut oos Heer taege alles wat oos sjaad kan doon

en num alle kwaod bie oos weg, Ame.

 

Frans Stollman.       

     “ Um  is  Um “

Wen iech óp dat bruks-je sjtoa

en iech zieën ’t  wasser  van de

baag ónger miech durch joa,

is dat jraad wie ’t Aod Joar,

en me vroagt  ziech aaf

woar ’t jód woar ’t sjun

hauw me jet jeluk,

den jraad wie dat wasser

ónger die bruk

kunt ’t Aod Joar

nit mieë tseruk.

 

Me dinkt aan

de kómmende  tsied,

’t NUI-JOAR is nog lank

en Jód wees wie wied.

Kómme mieng wöad

wie iech ze dink oes d’r mónk,

jeet ’t miech jód

en blief iech jezónk.

Me vroagt ziech van alles aaf

jinne miensj weest ’t vuuraaf.

 

Wat vier noen waal wisse

is dat vier ós vrung nit wille misse,

drum hoffe vier dat ’t bliet besjtoa

en dat vier tsezame in 2017

jezónkt durch dat joar zalle joa.

Drum dunt vier JIDDERINNE wunsje

’t BETSTE – ’t JEZÓNGSTE en ’t SJUNSTE.

 

Frans Stollman.

 

 

“ Os  Mam “

Iech zieën ze nog zitse

in d’r rolsjtool hinger de vinster,

Ós Mam van vruier

witvrauw van inne Ex- Huier,

Modder van vunf jonge

die ónneneer heun mensje sjtónge.

 

De sjwoar joare

hant heun werk jedoa,

iech zieën ze nog sjtoa

aan d’r hootse wèsjmasjieng in d’r sjtaal

sjtonde lank woar heur jans ejaal.

 

Vrije Zamsdieg

woar vuur de Mam nit derbij,

zes koelpungele

koame ee vuur ee aan de rij.

Ze hónge aan de lieng in d’r jaad

en ’t mondiegs sjtónge

de jonge werm dermit óp d’r sjaat.

 

Dan de “Doebbelesjmiere

broechet jinne de Mam tse liere,

Minnieje bekkesjwaan

had zie leëg jemaad,

en alle sjneie mit kieës - vleesj

of zeem belaad.

 

Noen in ’t  joar van de koelle

dinke vier aa vruier aa sjteejeng

kweersjlaag - simpel - pijler -

en tseruk aan de sjwatse moelle.

Doabij is ’t zicher jepaast en sjun

um ins sjtil tse sjtoa,

bij de “KOELMANSVRAUW “

en alles wat die had jedoa.

 

Losse vier DANKE zage a jidder Mam  die nog doa is zoelang wie ’t  kan.

 

Frans Stollman.

 

    

“ 2015…’t Koeljoar

’t Is bouw um 2015

 ’t Koelmansjoar,

woa in vier in ós jedanke

nog ins sjtil sjtonge

bij de tsied dat me

nog óngeneer woar.

 

Fester woeëte jevierd

en uvver d’r koelman

van vruier vertsald,

lidsjere woeëte nog ins

gezónge en druvver jekald.

Dat woar ing tsied

die noen nog  winnieg misse,

de veraine van doe, d’r loeën

en d’r “Welvaart “ zicher wisse.

 

Iech hof oes mie hats dat

’t nit alling bij 2015 bliet,

en dat me óch in de

kómmende tsied

’t werke vruier van boave

en óngereëdiesj nog ziet.

Doa woeëd LIMBURG jemaad

wie ’t nog ummer is,

dat is doch zicher weëd um

draa tse blieve dinke, JANS JEWIS.

 

Frans Stollman.

 

    

 

Nieuwsjaarswens 2015

  =  2014   -  2015  =

2014

Hei  dóng  ’t  pieng

en doa dóng ’t pieng

in 2014 vólt jidderinne

zieng eje pieng.

 

2015

vier hoffe dat

’t  NUI-JOAR evvel

oane pieng darf zieë,

en dat ’t vuur Üch

jezóndheet en Jeluk

darf  bringe en nog

inne janse hoof mieë.

 

Kitty en Frans Stollman.

 

 

                                  

 

               

                              

“ VIER  HERDENKE “

 

“ PAP “ vroaget d’r jóng

Iech wees nit ofs-te ’t nog zouws wille,

uvver Dieng koeltsiet  jet vertselle,

zouws-te nog ins eraaf wille joa

en mit angere in de kooj wille sjtoa?”

 

Haste effe tsiet?” vroaget d’r Pap

en sjtóppet ziech ing pief,

woabij iech zoog dat heë jet razelet

en bij miech jóng inne sjoeder durch jelief.

 

Iech vroaget miech aaf

houw iech jet verkieëds jevroagd

en dong hem dat zoeng pieng,

iech koeët ’t doch óch nit wisse

dat  zieng  jedanke doa druvver

anges woare wie de mieng.

 

“Huur ins jóng dat is verbij

noen wie vier hei zitse mit ós tswai,

doeën iech diech jeer en ieërlieg bekenne

dat iech oane de koel aan ’t leëve moeët wenne.”

 

D’r Pap loos d’r kop jet zakke

doabij lofete troane uvver zieng bakke,

“ALLES jóng, ALLES dónge ze ós klauwe

wat vier kammerade  óngereëdiesj  hauwe.”

 

“Wat hauw ’t wirkelieg vuur ing reë

iech dink a jidderinne deë doa is jeweë,

mar óch aan de jonge die jove heun leëve

als dank woeëd a vöal hoeshallinge ermód jejeëve.”

 

Jidder joar mit Tsint Barbaradaag

han iech e raar jeveul in d’r maag,

noen mósse vier zelver doa aandach draa sjenke

en ós kammerade tsezame jedenke.”

en ós kammerade tsezame jedenke.”

 

“Dan zunt mieng jedanke bij vruier

óngereëdiesj bij Sjlepper en Huier,

mar óch bij die van oavenóp

den óch vuur die hool de boterham óp.”

 

“Van óp mörje woar ’t jedoa

kling fabrieksjere koame hei tse sjtoa,

doa daad me ós jet mit tse jeëve

bij vöal Familieës koam e erm leëve.”

 

“Doe woeëd vöal tse winnieg draa jedaad

wat de koel in LIMBURG hauw braad,

Mit die jedanke jóng lose zie ós sjtoa

drum jeleuf   iech  nit  dat  nog

ins  inne  eraaf  zouw  wille  joa.”

 

Frans  Stollman.

06 December 2013

 

Gedicht 2

=  PAP  =

 

Pap doe lierets miech

houwe mit d´r hammer

en pistsje mit de tsang,

Pap doe lierets miech

netheet en óp-rüme

zoeë dat iech noen alle

jetsüg a plaatsj hang.

 

Pap doe lierets miech

sjuppe in d´r jaad

en boeëne legke in

de rij en um d´r sjtek,

Pap alles wats-te miech

dóngs  liere

doeën iech nog

en  had tswek.

 

Pap doe lierets miech

ansjtand en vrundliegheet

dóng inne jrusse

mit kap en hód,

Pap doe hools ós vuur

tse werke woavan iech

hu nog wees wie ´t mós.

 

Pap de tsiet mit Diech

woar ummer sjun

doe dóngs ós vuur

wie alles moeët,

Pap ´t is nit zoeë dat

iech miech nit verjun

mar doe moeëts ins

wisse wat ziech dóng

endere noa dienne doeëd.

 

Frans  Stollman.

 

Gedicht 3

 

 

         “ D’r  Huier  va ruier “

 
Lage pijler.jpg

 

 

 

“ ODE  aan  d’r  Huier va Vruier

 

Zoeë  tse  werke

woar  alling  vuur  de  sjterke,

de botterham zoeë mosse tse èse

deet me noen jauw verjèse.

 

Doch loog heë zoeë

aldaag ing sjtond of zes,

in d’r pijler van nog jing

zessieg tsentiemeter hoeëg.

 

Reët óp zitse woar nit tse doeë

heë doog zie werk en èse

ligkend óp ing zie,

went me doa aa dinkt

jeet ’t diech nog aan de prie.

 

Zoeë moeët d’r huier

in de koele va vruier

oane floep zie broeëd verdene,

woar heë jek

um in sjtub en drek,

went me doch hütserdaags

zoeë bild ziet

zouw me dat zicher mene.                  

 

 

 

 Frans  Stollman,  Jannewaar  2014

 

Gedicht 4

 

           “ Küete  vier  nog  ins “

 

    Jesjreëve vuur Barbaradaag

 

        durch  Frans  Stollman

 

Ex Huier Sjtaatskoel Wilhelmina  Terwinselen

 
PC260021.JPG

 

Küete vier nog ins …

tsezame drinke aan d’r blèch,

en sjlefe mit d’r pungel

mit koelwèsj vol sjwainerij,

die vier de Mam

óp heem aa braatte

die vier droge de janse wèch.

 

Küete vier nog ins …

lüete mit de lamp of

sjuppe mit de koalesjup

en houwe mit d’r voeshammer,

küete vier nog ins

sjave mit de sjaaf en

kroefe  d’r pijler óp en aaf,

inne angere jeëve d’r koelsjtamp

en d’r sjtee of koal bewerke

mit d’r sjräomhammer.

 

Küete vier nog ins …

fietse óp de koelfiets óngeneer

mit hingedróp de kis vol patroeëne,

küete vier nog ins

vare óp ’t transportband

noa d’r pos of pijler hin en weer

en sjisse in d’r sjtee of koal

mar ze müete ós noen

waal jet besser beloeëne.

 

Küete vier nog ins …                               Küete vier nog ins …   

mit kómpele óngeree                                 Barbara viere mit alle huier van vruier

d’r sjiek dele                                                en mit ós kómpele die nit mieë zunt,      

en poekele in ’t badlokaal,                        mar dat is um leef vrung

iech wees wat iech vroag                          en jeet laider nit mieë,

kunt noeëts mieë tseruk                            doch is ’t jans jód

en dat is flaich e jroeës jeluk,                  üch hei allenäu tse zieë,

den aldaag zoeë sjravele                          um tse iere en dankbaarheet tse tseje

woar doch óch nit normaal.                       dat vier waal nog hei sjtunt.

                                                                       GLÜCK   AUF  !

 

Frans  Stollman.

 

Gedicht 5

            ¨ D´r  Pungel ¨

Jesjreëve in ´t Kirchröadsjer Plat durch …..

Frans  Stollman, 

 
msotw9_temp0

 

Iech  wees ´t nit jenau, mar iech num aa, went vier uvver d´r Pungel kalle, dat ´t jeet uvver d´r Koelpungel.

`t Zouw óch kanne joa uvver de wieëtsjaf  óp d´r maat, den dat is ´t verainslokaal van ¨OZZE  DIALEK –

VERAIN  KIRCHRÖADSJER PLAT .¨ Iech jon d´r van oes dat ´t uvver d´r koelpungel jeet, en doa wees iech nog jet van, umdat iech zelver 16 joar de koelkleijaasj han aa jehad.

 

De mieëts-te van de massa koellü, die joare jesjleeft  hant mit d´r koelpungel, is óp sjterve noa doeëd.Vöal

auw koellü die ´t sjlisse van de koelle hand mit jemaad, zunt al nit mieë. Waal of nit jestjorve aa sjtublonge,

en die nog leëve, zunt noen lankzaam kómme aan d´r leëvensoavend.

 

¨D´r Pungel¨  dat woar inne blauw en jries jeblökde handóch, woa de koelklei-jaasj in zoos. De veer ecke

van d´r handóch  woeëte in tswai moal jeknubt, um alles bijee tse haode.

De koelmontoer besjtong oes ……..

- Koeljas  of  sjtüb  (in d´r koelmónk), mit de tèsje aan de binne-zie, dat woar doavuur wens-te moeëts

   sjavele in inne nere pijler, nit hange bloofs mit blèch of botteramme.

- Koelbóks, woavan de kneië van doebbele sjtaof woare, umdat d´r koelman vöal óp de kneië werket.

- Moltong Koelhemp, dat me koeët verdrage went me doa inne daag sjwese, óp d´r kouwe sjaat  aa moeët.

- Óngerhemp  of  Sjweessjtübje, doa drin woeëd durch vöal koellü jewerkt.

-Halsdóch  of  halsplak, óch  deë woar teje de kouw noa ´t sjwese.

-Koelzukke, vöal koellü droge sjwatse dikke wölle zukke, döks durch de vrauw zelver jesjtrikt, den dun

                      zukke in de koelsjong dat woar nuus.

-Sjnoefplak, de mieëts-te koellü hauwe ummer inne jroeëse roeë sjnoefplak bij ziech.

- Sjtuk  zeef, dat zoos in d´r pungel  en durch de wèch moeët me nog e sjtuk han, den went me sjwats woar

                       moeët me ziech jód wèsje.

 

Gedicht 6

D´r Pungel  - 2

 

Iech dink waal ins wen iech noa deë MIELE  van hütserdaags kiek, ¨ Jong zoots-te zoeng sjwatse zouwerij

aa-kenne ?¨ Vier hant de Mam vruiër jet öp heem aa braat. Zicher went vier in inne nase nere pijler woare, woa

´t wasser önger diech durch lofet, dan woare de kleiër inne pratsj kroam, en bloof de bóks van alling sjtoa.

Me koeët waal nase kleiër in de drüeg-boet bringe, woa  alles mit hese lóf jedrüegd woeëd. Tse hees, den me

moeët dan mit tswai man aan de bóks trekke, vuur ze jet langer tse krieje.De janse wèch droge vier dezelfde

kleiër, woabij me waal kan noa joa wat vier óp heem aa braatte.

In de joare ´60 koeëte vier d´r pungel losse wèsje óppen koel. Wat hant de vrauwlü ziech jevräud !! Jinne sjwatse sjlaam mieë in d´r wèsjmasjieng !! Mieng Mam had ´t nit mieë mitjemaad, vier woare nui oes jen hoes,

en d´r Pap is in 1961 noa  40 koeljoare en  tswai mond pensioen jestjórve.

 

D´r Pungel wèsje óppen koel !! Me dong alles in e nets, dat tsouw jemaad woeët mit ing jroeëse sjpang woa

dienne koelnoemmer óp sjtong. Óp Mondieg vuur de sjiech koeëts-te diech alles aaf hoale wens-te dienne

penning mit dienne noemmer koeëts losse kiekke.

Doch woare koellü die dat nit lose doeë, den alles woeëd vöal tse werm jewèsje en doa durch krimpe noa alle

zieë, en doa moeët me dan werm aa trekke vuur jet dervan tse maache.

 

Óp zoenne momang daat me tseruk aan de Mam, die zoejaar de koelmontoer sjtrieche dong, mit de vauw in

de bóksepiefe sjtong me dan óp d´r sjaat. Döks jenóg hant ze aa miech jevroagd ….¨Hei  jóng jeeste noa ing

hoeëgtsiet of  móts-te  a jen doof  joa.

 

 

Frans  Stollman.

msotw9_temp0

 Koellü mit d´r Pungel óp d´r Mondiegmörje noa jen koel.

 

Gedicht 7

 

jup

 

                   “ D’r  Joep “

 

D’r Joep sjteet nit alling

i Kirchroa óp d’r maat,

óch in minnieje plaatsj in

Limburg weëd a Hem jedaad.

 

Me dinkt a sjlepper en Huier

werklü i jen koel van vruier.

Me dinkt aan d’r sjaat en pijler

óp en neerbraak en roetsjetoer,

D’r is bij de kompele va vruier

nog ummer de vuurbild fiejoer.

 

Dinkt me aan D’r Joep dan

dinkt me aan de jonge va

vruier die nit mie bij ós zunt,

en zicher aan de jonge

die al jónk doeëd blove

ónger en boave eëdiesj

en ing pentsiejoeën nit

mieë woeëd jejunt.

 

Wie lang nog darve vier

dinke aan ós Kammerade

van vruier ónger de eëd,

noa ós kómme die

d’r koelman nit hant jekant

die ’t bild van D’r Joep nuus zeët.

Doch hof iech dat hei in Limburg

nog lang weëd draa jedaad,

wat de in en boave eëdiesj óp

de koele vuur Limburg had braad.

 

 

Frans  Stollman.

 

Gedicht 8

koaleteut.jpg

¨KOALETEUT¨

Ing koaleteut lieët ós

dinke a vruier,

a  koale in d´r kelder

in de kis en sjterke huier.

 

Die koaleteut

jieët ´t nit mieë,

en is jraad wie

aierkoale of

antraciet en d´r huier

nurjens mieë tse zieë.

 

Wie de koele nog woare

vuur ós Limburg

zieër rieche joare,

sjtóng de koaleteut

in jidder hoes,

ejaal sjwats of kluur

dat maachet nuus oes.

 

Ze hoeëd vol tse sjtoa

bij de kuche ferneus of haard,

noen weëde ze alle drei

vuur die jinnieje die

noa ós kómme

in ´t  ¨museum¨ bewaard.

 

Frans  Stollman.

 

Gedicht 9

 

                                         Heerlen 1933.jpg

                Koperen trommel  Trommelstokken met koper  Veldhoorn

               “ Met de muziek terug naar het begin “

  Het  Verleden 

vergelijken met

“ Het Heden 

hier is beslist van te leren

al zal niet iedereen dit beweren.

 

 Van één of twee tamboers

naar trommelkorps,

van één of twee

veldhoorns  of  klaroenen

naar muziekkorps,

dat waren grote veranderingen

die niet alleen de schutterijen

of muziekverenigingen ondergingen.

De vijftiger jaren in de vorige eeuw

bracht een modernisering en verschil,

waar  men aan mee moest doen

al was het toen niet ieders wil.

 

Één tot drie tamboers met

koperen kleine trommels voorop,

met daarvoor een Tamboer Majoor

was in die tijd al top.

Men sloeg de maat om goed te lopen

in oude kasboeken is te vinden dat men

vaak een Tamboer moest  ( in ) kopen.

 

 

 

 

 

                                               =  2  =

 

Men ging bij elkaar te rade

hielp her en der waar het kon,

het W.M.C. in Kerkrade

gaf een mooi voorbeeld hoe

het overal ter wereld begon.

 

Muziek - Show - Groots

en machtig moest het worden

al was dit niet bij iedereen,

personen en geld kwam aan de orde

hierdoor stond menig TALENT alleen.

Veel jonge mensen stelde men teleur

niet elk bestuur wilde vernieuwing

men kon vaak niet samen door een deur.

 

De tijd heeft anders beslist

ook wij hebben vernieuwing niet gemist,

veel woorden zijn hierover gesproken

gelukkig  werd ook hier het ijs gebroken.

Bekijk met trots wat vóór de verenigingen gaat

en hoe alles er achter loop mooi in de maat,

DANK aan hen die in vroegere jaren

voor dit alles voorvechter waren.

 

Frans  Stollman, Ex - Tamboer Majoor.

 

Gedicht 10

Jaar van de Mijnen 2015

“ Nit  Klage “ Koelmaan

Vier hure ’t d’r Joop

Den Uyl nog zage;

“Dier koellü broecht

de kommende joare

nit tse klage

Mer ’t kalle in d’r

Heësje Shouwburg

woar kóm jedoa,

en ’t klage bij de

koempele woar doa.

 

De “Hendrik “ oos koel

doa hóng me als ieësjte

de kloester dróp,

jinne koelman mieë eraaf

jinne waan koale mieë eróp.

’t Woeëd sjtil in de dörper

rónk de koelle,

d’r Heer Den Uyl hauw

jans jód moelle.

Heë kroog Limburg

sjtiekum bij de naas,

en dong inne hoof mieë

verdene aan ……

“d’r Hollendsje jaas.”

 

Kling fabrieksjer

woeëte ós braad,

“Vervangend Werk,”

woeë doa draa jezaad,

“Dinky Toys - Daf en

sjroefboutefabriek dat

woare koelmans erve,

die me mit …..

vöal subsidiejeld kroog,

minnieje koelman

moeët ieëder droes

en kroog ‘t óp de nerve

zoos ziech tse verbiese

heem i jen hoes.

Ermód - pieng en leed in

familieë maachet nuus oes,

dat woar wat d’r Heer Den Uyl

en ….. DEN HAAG nit zoog.

 

Frans Stollman, Ex Huier.

 

Gedicht 11

Jaar van de Mijnen 2015

 

VAL

 
Lange Jan.jpg

                                               “ Val van de Mijnen “

Wat een pijnen

wat een verdriet,

zij die de mijnen

hebben gesloten

voelden dit niet.

De harde werkers

aan het kolenfront

nam men hun

levenswerk af,

gedaan omdat er geen

ander werk bestond,

met een almoes op straat

was voor velen een straf.

 

“Jaar van de mijnen,”

als kop boven het beeld,

hierover zijn zeker bij

de  Oud Kompels

de meningen verdeeld.

“VAL VAN DE MIJNEN,”

dat had beter daar gestaan,

dan had men bij de vroegere

mijnwerkers  niet weer die

pijn en het verdriet gedaan.

Personen die nu over hoe goed

het toen was spreken en schrijven,

die zou men het verdriet en pijn

gunnen aan eigen lijve.

 

Glück Auf !  Frans  Stollman.

 

Gedicht 11

 

MCj04098650000[1]

¨ Wainachte   vruiër  en    ¨

 

Wen  iech  tseruk  dink  aan  de  joare

bij  d´r  Pap  en  de  Mam,  woa  iech  bin  jeboare,

wat  woeëd  ziech  doe  ing  zorg  jemaad

vuur  alles  wat  die  daag  woeëd  braat.

 

 

Wainachte  woar  ´t  sjuns-te     fes

wat  ´t  janse  joar  dong  bringe

vier  jónge  tszame  noa  de  mès

vuur  tse  beëne  en  tse  zinge.

 

 

Um  de  naatsmès  bij  tse  woeëne

ing  hoaf  sjtond  lofe  durch  de  kauw,

me  daat  ummer ,  zouw  ´t  ziech  loeëne

me  wes  ja  nie  wat  ´t  weëde  zouw.

 

 

Drei  Here  donge  doe  nog  mit

jun  jekleit  in  d´r  bets-te  sjnit,                                                               

drei  mèse  woeëte  doe  jedoa                                                 

ing  jezónge…..en  tswai  sjtille  dernoa.

 

 

De  kirch  woar  vol,  vöal    moeëte  sjtoa

wools-te  zitse, moeëts-te  ing  sjtond  ieëder  joa,

Pastoer  hool  d´r  preëdieg, ummer  tse  lank,

vöal  manslü  vole i  sjlof  in  de  bank.                                                    

 

 

 

Blad  Tswai

 

Noa  de  mès  vuur  de  kircheduur

sjtong  dan  bijenee  de  janse  kluur,

me  joof  ing  hank  aan  de  Tant  en  d´r  Nónk

Zieëlieje  Wainachte…. koam  doe  oes  jiddere  mónk.

 

 

Jauw  noa  heem,  woeëd  dan  jezaad

den  doa  wadet  ing  vuurroeë  ferneuse plaat,

iech  wees  nog  jód,  in  de  krisnaat  als  kink

wus  hoeëg  d´r  sjnei, en inne  ie-zieje  wink.

 

 

Bij  d´r  inne  joof  ´t  knakwoeësj

bij  ós  joof  ´t  poettes,

d´r  Pap  doeng  nog  effe  wade

deë  moeët  ieësj  nog  noa  ´t  doeffes,

óch  woare  doe    doa  woeëd  jaar  nuus  jemaad,

die  jonge  drek  noa  d´r  puus,

den  ´t  woar  midde  in  de  naat.

 

 

I  jen  hoes  sjtong  alles  veëdieg, de  krib  en  d´r  boom

Keëtse  die  donge  sjwame,  die  joof  ´t  nit  óp  sjtroom,

vier  woare  sjun  tsezame, mit  d´r  Pap  en  de  Mam

d´r  kachel  dong  brenne, óp  koale  of  sjlaam.

 

 

Inne  telder  óp  d´r  dusj,  mit  dróp  dienne  naam

de  Mam  hauw  jebakke, waffele  en  vlaam,

ing  print, inne  appel,  jet  neus  of  sjokkelaat

´t  Kriskinke  houw  dat  alles  vuur  ós  braat.

 

 

Doe  dong  me  ziech  vräue, a  alles  wat  ´t  joof

bij  de  mieëts-te  ,  woar  dat  besjtimd  jinne  hoof,

me  woar  al  tsevreië  mit  inne  auto  van  hoots

óp  ing  pop  van  loemmele, woar me  doe  al  sjtoots.

 

 

Blad  drei …..

 

De  joare  die  zunt  um  jevloage

Wainachte  is  nog  jiddes  joar  doa,

´t  Sjuns-te  oes  de  kingerjoare

bliet  i  jedanke  nog  ummer  besjtoa.

 

Wainachte  ziet  allewiel  jans  anges  oes

vöal    blieve  nog  nit  mieë  i  jen  hoes,

ze  zunt  óp  vakans  en  d´r  krisboom  sjteet  a  jen  duur

noa  nui-joar  hant  die    ing  jans  anger  kluur.

 

Tusje  Wainachte  vruiër  en  d´r  daag  van  hu

woar  jans  jet  tse  belëve,

´t  Sjuns-te  is  en  blieft  dat  ALLE 

ziech  óngeree  e  henke  jeëve.

 

Wainachte  vruiër  en  d´r  daag  van  hu

dat  is  e  jroeës  versjil,

me  endert  doa  jaar  nuus  aa

óch  nit  mit  d´r  bets-te  wil.

 

´t  Sjuns-te  wat  me  ziech  wunsje  kan

me  broecht  doavuur  jee  jeld,

is ….. vrundsjaf, jezónkheet  en  vrid

bij  ALLE     en  jidderinne  óp  dis  welt.

 

 

Frans  Stollman.

 

msotw9_temp0

msotw9_temp0

msotw9_temp0